Het culturele online mzine van Rotterdam
antenne rotterdam

Antenne Rotterdam

jfmamjjasond
1610141923273236414549
2711152024283337424650
3812162125293438434751
4913172226303539444852
5183140

Magazine

week 17 | dinsdag 23 april 2024 10:06 uur | 0 bezoekers

Uw MedeWens

Ik zou iets gaan doen waaraan een kabinet met Balkenende nog een puntje kan zuigen. Ik zou behalve luisterend oor en surrogaatzoon ook de bejaardenboodschappenservice opzetten in de wijk Hazenkamp.

 

 

Huize “Beukenberg” lag langs mijn hardlooproute. De naam Beukenberg doet denken aan een 12 slaapkamer tellend monumentaal pand uit de eeuw voorafgaande aan de vorige. Ooit nog van een graaf geweest of een hertog. Met een kilometerlange platanenlaan en beeldentuinen met leeuwfonteinen. Maar nee, Beukenberg was de betonnen verzorgingsflat voor bejaarden een blok verderop. Tussen tandartsen, doktoren, advocaten en makelaars vormden wij, jonge studenten dus arm maar altijd feestend samen met de oude-van-dagen dus rijk en rustzoekend de paria’s van de gegoede wijk Hazenkamp. En ja dat schept een band tussen al die kouwe kak.

 

De geleefde gezichten zaten steevast buiten. Zij aan zij in de ochtendzon warmden ze op als ik zwetend met hartslagmeting in Oasics voorbij rende. Dan ontving ik aanmoedigingen, commentaar ook en tips. “je moet grotere passen zetten.” “Moet je de trein nog halen?” “Waar was je gisteren?” Af en toe schoot de training er bij in als ik de dag daarvoor weer te lang in het café was blijven hangen. Zo ook na drie weken loopprogramma toen ik noodgedwongen voor de oprit van de bejaardenfabriek moest stoppen om mijn maag te ontlasten. De colonne grijze muizen ontstak in geroezemoes. “Zeker teveel gedronken gisteren, jongen?” riep de brutaalste en één van de weinige mannen. Het merendeel van de bejaarden waren vrouwen met spierwit dun haar. De brutaalste van het stel stak zijn hand uit. Piet had nog wel zijn haar maar geen vrouw meer. Maar dat vond hij niet erg en hij knikte naar het jonge zustertje dat tussen de bejaarden dartelde en pillen uitdeelde. Dat ik sneller zou lopen als ik niet zoveel in het café zou zitten. Piets buurvrouw gaf hem een blik die zijn mond snoerde. Toos heette zij. Toos was al jaren alleen en nog langer zat ze in een rolstoel. “Genieten jongen. Je bent jong. Laat Piet maar kletsen.” Of ze het wel naar hun zin hadden en zich konden vermaken in de Beukenberg, vroeg ik. “Oh jawel hoor” en “ach, als ik mijn rust maar heb” kreeg ik te horen. Toos antwoordde dat ik dat zelf maar eens met eigen ogen moest komen bekijken. Haar uitnodiging nam ik uit beleefdheid aan.

 

En zo stond ik drie trainingen later op de oprit van de Beukenberg. Deze keer niet in loopschoenen wel met paraplu. De oldies zaten binnen in een soort kantinezaal. Sommigen met de benen omhoog. Toos was aan het kaarten met een groepje aan een van de tafeltjes met zalmroze kleed en plastic boeketje. Ik had echte bloemen, gejat uit de tuin van een tandartsenpraktijk-aan-huis tegenover, meegenomen voor Toos. Ze glunderde, nam ze dankbaar aan en vroeg me om het plastic van tafel te vervangen. Ze kende zelfs mijn naam nog. Toen ik terugkwam met de vaas vol water waren de kaarten opgeborgen. De meerderheid had zich aangesloten bij de kaarttafel met een lege stoel in het midden. Piet wees die aan. Ze wilden alles van me weten. Wat ik studeerde. Wat ik later daarmee dacht te worden. Of dit mijn eerste marathon zou worden. Piet liep vroeger een marathon per dag om naar school te kunnen. En daarmee verviel de aandacht van het hier en nu naar het toen en vroeger. Ik hoorde verhalen over de oorlog. Ik hoorde een levenswijsheid die ik ooit ook zou willen leren. “Heb geduld,” zei Annie, “anders wordt je nooit oud.” Ik hoorde vooral over vroeger nauwelijks over nu. “En krijg je nog wel bezoek,” vroeg ik Toos. Aan de blikken van de rest te zien had ik iets verkeerds gezegd. Maar Toos antwoordde laconiek: “Nee, mijn man en ik hebben nooit kinderen kunnen krijgen. Wel vaak geprobeerd.” Waarop Piet toevoegde dat hij zijn drie kinderen ook maar eenmaal per jaar zag. Op zijn eigen verjaardag. “Ach, je hebt mij toch,” plaagde weduwe Wittenbeek. Het werd me snel duidelijk. Huize Beukenberg was van alle gemakken voorzien maar voor de sociale contacten waren ze toch vooral op zichzelf aangewezen.

 

En daar tussen grijze mussen en levensverhalen viel mijn kwartje. Of nee, dat kwartje viel pas drie dagen later in café de struisvogel, maar de aanleiding was de Beukenberg. Ik zou iets gaan doen dat ik later elk jaar zou herhalen: behalve dat waar ik mezelf beter van voel, zoals die marathon, zou ik iets doen voor anderen opdat zij zich beter zouden voelen. Iets waaraan tegenwoordig een kabinet met Balkenende nog een puntje kan zuigen. Ik zou behalve luisterend oor, surrogaatzoon en medewijkparia ook de bejaardenboodschappenservice opzetten in de wijk Hazenkamp.

 

Wordt vervolgd in deel twee.

 

Jip Kortan

 

 
Array
(
)

*

laat dit veld leeg

Tweets about "#rotterdam"